· 

De afwerkingsregel: Mag er zomaar tegen mijn zjjgevel worden gebouwd in agrarisch gebied?

 

De afwerkingsregel:

Doorgaans worden in Vlaanderen woningen gebouwd in gebieden die bestemd zijn voor woningbouw. Dorpskernen en steden zijn dan ook gebieden waarin verdichting kan worden nagestreefd. Het Vlaamse landschap kent echter veel agrarische gebieden die bezaaid zijn met landelijke woningen. Aangezien deze gebieden een landbouwfunctie hebben, zijn ze niet geschikt voor woningbouw.

Dit is echter niet altijd het geval.

De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening voorziet echter in ‘de afwerkingsregel’, die toelaat dat er tegen de zijgevels van bestaande woningen van agrarisch gebied kan worden gebouwd. Op deze manier is het, onder strikte voorwaarden, alsnog mogelijk om een nieuwe woning op te richten in landbouwgebied.

Het doel van deze regel is om te voorkomen dat er ongewenste open ruimtes ontstaan tussen gebouwen, wat kan leiden tot een versnipperd en onaantrekkelijk straatbeeld. Door het bouwen tegen een wachtgevel wordt de continuïteit van de bebouwing gewaarborgd en wordt het ruimtegebruik geoptimaliseerd.

 

Voorwaarden:

De afwerkingsregel is een uitzonderingsmaatregel die slechts restrictief zal worden toegepast. De wet bepaalt dan ook de voorwaarden waaronder er beroep kan worden gedaan op deze regeling.

Deze voorwaarden zijn de volgende:

1.       De nieuwe woning is:

-          Een driegeveltype, ofwel;

-          Een gesloten bebouwing (tussen twee wachtmuren);

 

2.       De aanpalende bestaande woning heeft een wachtmuur:

-          Ofwel een dubbele wand opgetrokken op de perceelsgrens;

-          Ofwel een enkele wand tot tegen de perceelsgrens, beschermd met een tijdelijke waterafstotende bekleding.

 

3.       Het bouwvolume bedraagt maximum 1000m3;

 

4.       De aanpalende bestaande woning(en) is/zijn vergund en niet verkrot.

 

Een recht een vergunning door de afwerkingsregel?

Wanneer aan deze voorwaarden is voldaan, kan de vergunningverlenende overheid beslissen om een bouwvergunning te verlenen, ondanks dat de grond gelegen is in agrarisch gebied. Desondanks is de vergunningverlenende overheid hier niet toe verplicht.

Zij beschikt immers over een ruime beoordelingsvrijheid waarbinnen zij de wenselijkheid van deze bebouwing kan inschatten. Naast bovenstaande voorwaarden gaat de vergunningverlenende overheid immers na of de aanvraag wel verenigbaar is met de goede ruimtelijke ordening. Om tal van redenen kan zij vervolgens oordelen dat een bijkomende bebouwing in agrarisch gebied niet gepast is.

 

Een aanvraag die voldoet aan de voorwaarden van de afwerkingsregel, levert dus geen recht op een omgevingsvergunning op.