Artikel 5 van het Strafwetboek was reeds gewijzigd bij wet van 4 mei 1999 en 3 augustus 2012 en werd nu recentelijk bij wet van 11 juli 2018 aangepast.
Artikel 5 luidt nu als volgt:
"Art. 5. Een rechtspersoon is strafrechtelijk verantwoordelijk voor de misdrijven die hetzij een intrinsiek verband hebben met de verwezenlijking van zijn doel of de waarneming van zijn belangen, of die, zoals blijkt uit de concrete omstandigheden, voor zijn rekening zijn gepleegd.
Met rechtspersonen worden gelijkgesteld:
- Tijdelijke handelsvennootschappen en stille handelsvennootschappen;
- Vennootschappen bedoeld in artikel 2, § 4, tweede lid van het Wetboek van Vennootschappen, alsook handelsvennootschappen in oprichting;
- Burgerlijke vennootschappen die niet de vorm van een handelsvennootschap hebben aangenomen.
De strafrechtelijke verantwoordelijkheid van de rechtspersonen sluit die van de natuurlijke personen, die daders zijn van dezelfde feiten of eraan hebben deelgenomen, niet uit."
Hieruit volgt dus dat een rechtspersoon strafrechtelijk verantwoordelijk kan worden gehouden als:
- het gaat over misdrijven die een intrinsiek verband hebben met de verwezenlijking van het doel van de rechtspersoon
- of een intrinsiek verband met de waarneming van de belangen van de rechtspersoon
- voor rekening van de rechtspersoon zijn gepleegd zoals blijkt uit de concrete omstandigheden
De aandachtige lezer zal opmerken dat er heel wat vage termen worden gebruikt die zullen moeten worden ingevuld door de rechtspraak.
De vermelding "zoals blijkt uit de concrete omstandigheden" komt ons overbodig over, gezien dit steeds het geval moet zijn in een strafdossier.
Verder is van belang dat in artikel 7bis wordt voorzien dat ten aanzien van de overheden die daar opgesomd zijn, er enkel "de eenvoudig schuldigverklaring" kan worden uitgesproken, zonder dat er enige andere straf mogelijk is.
Op het einde van de wetswijziging voorziet artikel 4 dat binnen een termijn van drie jaar deze wijzigingen zullen worden onderworpen aan een evaluatie...
Het is eigenaardig dat dit in een artikel wordt opgenomen, omdat elke wet uiteraard kan onderworpen worden aan een evaluatie en de wetgever kan ingrijpen wanneer daarvoor de vereiste meerderheid aanwezig is.
Er moet dan blijkbaar toch enige koudwatervrees zijn geweest bij de leden van de wetgevende kamer bij de hier voorgestelde wijzigingen gezien anders moeilijk te verklaren valt waarom men uitdrukkelijk een evaluatie heeft opgenomen.
Het artikel dient tot weinig gezien er geen enkele sanctie is als de evaluatie niet gebeurt. Dit artikel lijkt ons dan ook eerder politiek geïnspireerd dan juridisch zinvol.
"Ten aanzien van de Federale Staat, de gewesten, de gemeenschappen, de provincies, de hulpverleningszones, de prezones, de Brusselse agglomeratie, de gemeenten, de meergemeentezones, de binnengemeentelijke territoriale organen, de Franse Gemeenschapscommissie, de Vlaamse Gemeenschapscommissie, de gemeenschappelijke gemeenschapscommissie en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn kan enkel, met uitsluiting van elke andere straf, de eenvoudige schuldigverklaring worden uitgesproken."
Art. 4. Binnen een termijn van drie, te rekenen van de inwerkingtreding van deze wet, worden de bepalingen van de artikelen 5 en 7bis van het Strafwetboek onderworpen aan een evaluatie.